Relatietherapie en gezinstherapie zijn twee specifieke vormen van psychotherapie. Kenmerkend voor deze vormen van psychotherapie is dat partners of gezinsleden meestal samen in psychotherapie zijn. In de therapie staan de problemen van een of meerdere betrokkenen centraal. Relatietherapie en gezinstherapie worden wel systeemtherapie genoemd, de therapeut heet een systeemtherapeut. De term systeem duidt op het sociale systeem (de mensen die wij kennen en waar we een band mee hebben) waar mensen deel van uitmaken. Iedereen maakt deel uit van verschillende sociale systemen: thuis, op school of in ons werk hebben we contact met andere mensen. Met sommige mensen hebben we oppervlakkig contact, met anderen onderhouden we een intensieve of intieme relatie. Voor de meeste mensen is het gezin van herkomst het eerste belangrijke sociale systeem. Met onze ouders, broers en zussen hebben we een belangrijke band. Soms ook met grootouders of andere familie. Later staat het eigen gezin meer op de voorgrond: de eigen partner en eventuele kinderen spelen een grote rol in ons leven. Het werk en de vriendenkring zijn andere belangrijke plaatsen waar we mensen ontmoeten en relaties onderhouden. Binnen een sociaal systeem beïnvloeden mensen elkaar. Gedachten, gedragingen, gevoelens en verwachtingen ontstaan in wisselwerking met anderen uit onze omgeving. Dit is een gecompliceerd proces waarbij problemen kunnen optreden.